Anno 2018 is de ‘war for talent’ op de Nederlandse arbeidsmarkt in volle gang. Kijk maar naar de harde cijfers: de jongst werkende generaties, Y (oftewel millennials) en binnenkort ook Z, blijven ook in de komende decennia zwaar in de minderheid ten opzichte van andere generaties, zoals de Pragmatische generatie en Generatie X. Er komt dus relatief gezien steeds minder jong talent op de arbeidsmarkt én de werkloosheid neemt af. Maar hoe zorg je ervoor dat je als werkgever niet aan het kortste eind trekt? Hoe win je die ‘war’ die gaande is? De sleutel zit ‘m in werkenergie.
Nog even terug naar de basis: wat is een generatie ook alweer?
Als we spreken over een generatie, dan hebben we het over de groep mensen binnen hetzelfde cluster van 15 jaar is geboren. Bij deze mensen is - over het algemeen - sprake van vergelijkbare opvoeding en eenzelfde beleving van de tijdsgeest. Verschillende generaties beleven werk en werkenergie dus ook op verschillende manieren. We hebben het hier natuurlijk over generalisaties, want de beleving van werk blijft uiteindelijk ontzettend persoonlijk. Tóch valt er wel iets gemeenschappelijks te zeggen over wat generaties belangrijk vinden in werk en hoe deze belangen verschillen van elkaar. Kortom: waar ze werkenergie van krijgen.
Werkenergie per generatie
Werkenergie heeft de magische potentie om te binden: zodra je werknemer energie krijgt van het werk dat hij of zij doet in jouw organisatie, is de kans groot dat-ie blijft bijdragen. De oudst werkende generatie (de Protestgeneratie, geboren tussen 1940 - 1955) haalt energie uit het delen en benutten van ervaringskennis en -wijsheid. Mensen uit generatie X (1955 - 1970) werken graag gezamenlijk en verbindend en willen op die manier graag samen tot het beste resultaat komen. De Pragmatische generatie (1970 - 1985) houdt van snel schakelen, concrete acties die leiden tot concrete resultaten en het versnellen van besluitvorming. En voor de jongst werkende generatie (millennials, 1985 - 2000) geldt dat zij vrijheid, gelijkwaardigheid, ontwikkeling, plezier en vertrouwen ontzettend belangrijk vinden op de werkvloer.
Oké, hoe winnen we die 'war for talent' dan?
Dat schaarse jonge talent is onmisbaar voor de vitaliteit van jouw organisatie. Millennials bieden namelijk een frisse blik op verouderde processen en patronen en zorgen er zo voor dat je organisatie vernieuwend en bij de tijd blijft. De sleutel zit ‘m in werkenergie: zolang er in jouw organisatie voldoende werkenergie is, is de kans groter dat potentiële werknemers bij je aan de slag willen gaan. Eigenlijk zou je die ‘war for talent’ dus ook ‘de strijd voor werkenergie’ kunnen noemen. Ik geef je 3 tips die je helpen om écht even stil te staan bij het thema werkenergie, zodat jouw organisatie er het meeste uit kan halen:
Spreek elkaar aan op energie: maak voor jezelf eens een top 5 met drijfveren die jij belangrijk vindt in je werkomgeving en waar jij energie van krijgt. Misschien staat daar wel groei of waardering in, of uitdaging, plezier of ontwikkeling. De kans bestaat dat jouw drijfveren vergelijkbaar zijn met die van jouw generatie, maar dat hoeft natuurlijk niet. Er blijft namelijk altijd een verschil tussen individuele drijfveren en gezamenlijke drijfveren van een groep (generatie). Vraag daarna aan andere werknemers in jouw organisatie om hetzelfde te doen en bespreek de lijstjes met elkaar. Welke conclusies kun je trekken? Kun je werk anders inrichten zodat meer mensen er meer energie van krijgen? Wat zou je kunnen doen om jouw belangrijkste drijfveer meer terug te laten komen?
Zorg ervoor dat je elkaar eerst écht begrijpt: onuitgesproken verwachtingen zijn killing voor werkenergie, ongeacht de generatie. Zodra je in kaart hebt gebracht waar jouw collega’s werkenergie van krijgen, zul je moeten nagaan in hoeverre jouw organisatie op dit moment voldoet aan die drijfveren. Vraag dus door: als iemand aangeeft vertrouwen belangrijk te vinden, gaat het dan met name om het vertrouwen dat hem of haar gegeven wordt vanuit de organisatie? Of meer om vertrouwen van binnenuit, in zijn of haar eigen capaciteiten? Het verschil zit ‘m in de details.
Experimenteren en geduld hebben: als je gaat proberen om werk meer in te richten zodat jij en je collega’s daar energie van krijgen (slimmer inrichten dus), dan is geduld een schone zaak. Iets is niet van de een op andere dag veranderd. Experimenteer, doe dit structureel en evalueer na een tijdje. Heeft dit meer energie opgeleverd? Hebben we meer plezier in ons werk? Experiment mislukt? Probeer wat anders!